De eerste spoorwegen - Willem I als aanjager
Wat voor indruk de eerste treinen op onze voorouders hebben gemaakt, kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Boeren vreesden voor de kwaliteit van de melk van hun koeien en artsen waarschuwden dat de hoge snelheid van 40 km/u niet goed zou zijn voor onze gezondheid.
Toen op 20 september 1839 de eerste spoorweg tussen Haarlem en Amsterdam geopend werd, beschouwde men dit als een waar wereldwonder. De angsten bleken ongegrond en gaandeweg steeg de populariteit van de trein ten gunste van de langzame trekschuit of oncomfortabele koets.
Koning Willem I (1772-1843) stimuleerde in ons land hoogstpersoonlijk de aanleg van de spoorwegen. Hij investeerde in de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM), de vroegste voorloper van de NS, en hij maakte zich daarna sterk voor een Rijnspoorweg die Amsterdam via Arnhem met Duitsland moest verbinden.
Ook elders in Europa zagen vorsten het belang van de spoorwegen voor handel en bedrijvigheid. Maar niet alleen uit economische overwegingen. Het reizen per trein was eveneens een goede manier contacten te onderhouden met andere Europese vorstenhuizen en om dichtbij de onderdanen te komen. Het paste bij de status van de vorst en daarmee werd de architectuur van de stations ook steeds belangrijker. Immers, de vorst moest in stijl kunnen opstappen.
Rondleiding koninklijke wachtkamer
Deze verborgen koninklijke parel was lange tijd voor het publiek onzichtbaar, maar is na een ingrijpende restauratie af en toe te bezoeken.
Hollands Spoor - Paleis voor reizigers
Na de eerste eenvoudige stations verschenen ware paleizen voor de reiziger. In hofstad Den Haag werd in 1893 het eenvoudige station uit 1843 vervangen. Het nieuwe gebouw van de architect Dirk Margadant, die ook Station Haarlem op zijn naam heeft staan, kreeg de opdracht voor het nieuwe stationsgebouw Hollands Spoor van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij.
Wachten was in die tijd strikt in standen verdeeld. Er waren wachtkamers voor de eerste klasse, voor de tweede (met restaurant) en voor de derde klasse. Op het allerhoogste niveau was de koninklijke wachtkamer, meer een heel wachtpaviljoen. In een aantal steden had de koninklijke familie dergelijke wachtruimten, waarvan die in Amsterdam, Baarn en Den Haag nog over zijn gebleven.
Koninklijke wachtkamer - Sprookjesachtige sfeer
Als de koninklijke familie bij het station arriveert, komt zij binnen via de ingang aan het Stationsplein. De koninklijke wachtkamer bevindt zich in het linkerdeel van het stationsgebouw, en strekken zich uit langs het perron.
De ingang van de koninklijke wachtkamer bestaat uit een groot trapportaal met terrazzo vloeren en drie glas-in-loodramen. In de ramen bevinden zich personificaties van de belangrijkste steden van de HIJSM: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
De monumentale marmeren trap leidt naar een grote middensalon en twee zijsalons. Alle ruimtes zijn rijk voorzien van verguldsel. In het plafond van de middensalon bevinden zich schilderingen van de wapens van de elf provincies.
Beroemd in de koninklijke wachtkamer zijn de vorstenspiegels. In de vorm van schilderijen wordt de vorst gewezen op de deugden en kwaliteiten, zoals wijsheid en waakzaamheid, waarover men dient te beschikken.
Zijsalons - Met eigen toiletruimte
De twee zijsalons zijn voorzien van een marmeren schoorsteenmantel met een tegeltableau van de bekende Haagse aardewerk- en porseleinfabriek Rozenburg. De salons zijn verbonden met een toiletruimte. Hier kon men zich opfrissen aan een mahoniehouten wastafel met marmeren blad. De wc is weggewerkt achter een fraai bewerkte houten wand. De hofdames beschikten over een eigen wachtkamer met een iets eenvoudiger ingerichte toiletruimte.
Nog steeds in gebruik - Door de koninklijke familie
De tijden zijn veranderd, maar nog steeds zijn de spoorwegen en de koninklijke familie nauw met elkaar verbonden. Een koninklijke trein staat permanent ter beschikking en wordt nog steeds gebruikt. Bijvoorbeeld in 2010 voor de reis naar Denemarken, toen een vulkaanuitbarsting op IJsland het vliegverkeer onmogelijk maakte. Ook in 2013, bij hun kennismakingsbezoek aan de provincies, maakten koning Willem-Alexander en koningin Máxima gebruik van de trein. En met Koningsdag in 2017 vertrok de koninklijke familie vanuit de hofstad per koninklijke trein naar Tilburg.